Financieel algemeen

De zorgverzekering of basisverzekering is een verplichte ziektekostenverzekering voor ingezetenen van Nederland. De zorgverzekering dekt noodzakelijke, op genezing gerichte, zorg. De nieuwste zorgverzekering is sinds 1 januari 2006 van kracht.

Kenmerken van de zorgverzekering zijn de verzekerings- en acceptatieplicht. De verzekeringsplichtigen moeten zich verzekeren en de verzekeraars zijn verplicht iedereen die dat wil te accepteren. De overheid stelt de inhoud van de basisdekking vast. Voor volwassenen geldt sinds 1 januari 2008 een eigen risico-regeling. In 2006 en 2007 gold een no-claimregeling. Voor actuele informatie over zorgverzekeringen zie verzekeringsnieuws.

Met de invoering van de zorgverzekering kwam het onderscheid tussen particuliere ziektekostenverzekeringen en ziekenfonds te vervallen. Tevens kwamen de speciale regelingen voor ambtenaren te vervallen.

Alle Nederlands ingezetenen zijn verplicht zich te verzekeren. Met Nederlands ingezetenen worden gelijkgesteld:

  •     Niet-ingezetenen werkzaam in buitenland bij Nederlandse overheidsinstelling
  •     Niet-ingezetenen met dienstbetrekking in Nederland
  •     Bemanning van schepen en vliegtuigen met Nederlandse thuishaven

Iedereen die verplicht verzekerd is voor de AWBZ is ook verplicht verzekerd voor de zorgverzekering. Bij grensarbeiders kan daardoor worden gesteld dat de verzekeringsplicht samenhangt met het land waar belasting wordt betaald.

Vrijgesteld van de verzekeringsplicht zijn gemoedsbezwaarden en militairen in actieve dienst. Iemand die verzekeringsplichtig wordt, is verplicht zich binnen vier maanden te verzekeren.

Meerderjarigen moeten zichzelf verzekeren, alsmede hun minderjarige kinderen. De systematiek van de wet voorziet dus niet in het verzekeren van kinderen van minderjarige moeders. In ziekenhuizen moeten deze daarom “pro deo” behandeld worden.

Liquidatie

Liquidatie is ook een bedrijfseconomische term.

Geld en bankrekeningen worden gezien als liquide middelen (vloeibare middelen), omdat men die gemakkelijk kan inzetten door bijvoorbeeld schulden af te betalen, een nieuw bedrijfsmiddel te kopen, of dividend uit te keren. Hoe meer geld een onderneming heeft, of hoe gemakkelijker zij geld genereert, hoe meer liquide de onderneming is. Liquideren betekent hier dus het omzetten van activa in geld door ze te verkopen.

Soms is een onderneming onvoldoende liquide en is er dringend behoefte aan geld. Al het geld kan bijvoorbeeld gebruikt zijn voor andere dingen, zoals de aanschaf van een pand, een privéopname of hypotheekverplichtingen. Het geld kan vastzitten in een bepaald project dat eerst voltooid moet worden. Leveranciers willen echter meestal zo snel mogelijk betaald worden. Een onderneming die dan in betalingsnood komt, zal er dan wellicht voor kiezen een actief te liquideren.

Wanneer alle activa stuk voor stuk verkocht worden en het Bedrijf zijn onderneming staakt, spreken we van liquidatie van het bedrijf. Zeer vaak vindt dit plaats in het kader van een faillissement. Wanneer een bedrijf als geheel verkocht wordt, spreekt men van een verkoop of een overname. Dit is geen liquidatie. Liquidatie om snel schulden af te betalen is overigens vaak niet verstandig. De kopers zullen snel in de gaten krijgen dat de onderneming de goederen hoe dan ook snel kwijt moet. Zij zullen dan lagere prijzen eisen. De executiewaarde van de meeste goederen ligt daarom een stuk lager dan de werkelijke waarde. De wet spreekt hier echter van ontbinding en vereffening.

Koersrisico

Dit is het risico op een daling van de (markt-)waarde van de activa, absoluut (ze worden nominaal, dus in geld gerekend, minder waard) dan wel relatief (ten opzichte van een benchmark).

Met dit risico wordt iedere belegger geconfronteerd: elke belegging kan in waarde dalen. Tot op zekere hoogte is er meestal wel een methode te vinden om dit risico te reduceren. Hier zijn vrijwel altijd kosten aan verbonden. Het kan ook zijn dat door de risicobeperking de kans op een hoger rendement (wederom absoluut of relatief) geheel of gedeeltelijk tenietgedaan wordt.

Een voorbeeld: als een belegger een portefeuille aandelen aanhoudt, en hij het absolute koersrisico (dus de kans op koersdalingen) wil verminderen, dan kan hij dat bereiken door het kopen van een putoptie. Hij verwerft dan het recht om die aandelen voor een vastgestelde prijs te verkopen. Hij heeft daarmee dus een bodem onder de waarde van zijn portefeuille gelegd. Maar het kopen van die putoptie kost geld (de premie), en daardoor wordt het rendement op zijn portefeuille dus in elk geval lager. Aan de andere kant behoudt hij, als de aandelen in koers stijgen, die waardestijging (minus de betaalde premie). Indien later bij het bereiken van de expiratiedatum van de optie blijkt dat hij de bescherming die hij met die optie verkregen heeft, niet nodig heeft gehad, dan is die optie overbodig geweest. Zijn rendement over die periode is dan verminderd met de kosten van de optie.

In vergelijking met de belegger die die optie niet gekocht heeft, heeft hij het slechter gedaan. (Uiteraard ligt de situatie geheel anders indien de aandelen zijn gezakt tot een zodanig niveau dat de optie bescherming heeft geboden: dan is de belegger met de optie beter af, tot aanmerkelijk beter af.

Hij kan ook de aandelen op termijn verkopen. Hij weet daarmee al wat hij er alsdan voor krijgt. Omdat zo’n termijncontract voor hem zowel een recht tot verkoop als een plicht tot verkoop impliceert (en voor zijn tegenpartij een recht op levering zowel als een plicht tot geleverd krijgen) zijn de kosten van een termijncontract (aanmerkelijk) lager. Daar staat tegenover dat de belegger een koersstijging tot boven het in het termijncontract genoemde koersniveau verliest.

Bij het relatieve koersrisico spelen dit soort afwegingen evenzeer. (Zie hierover ook het lemma Vermogensbeheer, bij het onderdeel “beleggingsprofiel”.) De belegger die niet zozeer denkt in termen van “absoluut rendement” doch eerder in termen van “rendement van mijn portefeuille versus het rendement van mijn benchmark”, kan besluiten het relatieve koersrisico tot nagenoeg nihil te reduceren door geheel conform die benchmark te beleggen. Hij bereikt daarmee dat zijn rendement (nagenoeg) gelijk zal zijn aan dat van de benchmark, maar hij geeft daarmee tevens de kans op dat zijn rendement hoger zal zijn dan dat van de benchmark.

Alvorens men het absolute koersrisico kan gaan “managen” zou dit gekwantificeerd moeten worden. Hiervoor dient men in feite terug te vallen op het historische verloop van de ontwikkeling van koersen. De veronderstelling is dan dat als er is vastgesteld hoe groot de gemiddelde beweeglijkheid van koersen is (en daarmee van fluctuaties in de marktwaarde van de beleggingen), er met behulp van statistische technieken veronderstellingen kunnen worden gedaan over de toekomstige beweeglijkheid ervan. In de praktijk kan dit aldus worden uitgewerkt, dat als vastgesteld is dat de waarde van een beleggingsportefeuille gedurende de afgelopen x handelsdagen met gemiddeld 5% per dag fluctueerde, met 95% zekerheid kan worden gezegd dat die de volgende dag met niet meer dan 2 x 5% = 10% (naar beide kanten) zal fluctueren. Met andere woorden: deze portefeuille, die nu EUR 100 miljoen waard is werd de afgelopen tijd elke dag gemiddeld 5% meer of minder waard, en op basis daarvan kunnen we ervan uitgaan dat hij morgen 95% kans heeft dat hij een waarde tussen de EUR 90 en 110 miljoen zal hebben. Op een termijn van twee dagen kan die berekening voortgezet worden: de waarde zal dan, met dezelfde mate van statistische kans, tussen EUR 81 mln en EUR 121 mln liggen. (EUR 90 miljoen -10% en EUR 110 miljoen +10%.)

 

Het einde van QE tevens het eind van het koersherstel?

Bernanke kondigde deze week aan dat QE op zijn einde loopt, zodra de werkeloosheid onder de 7% daalt, zal begonnen worden om de geldkraan (QE) dicht te draaien. Waar deze voorheen voor veel kritiek zorgde, maakt vriend en vijand van deze verruiming zich ineens zorgen over de effecten. Iedere keer dat de VS de geldkraan opendraaide was het sterkste effect een stijging van de koersen. Obligaties werden minder aantrekkelijk en aandelen waren het enige alternatief. Nu wordt het tegengestelde effect bereikt en kunnen de obligatierentes weer naar redelijke niveaus stijgen. De vraag is natuurlijk of hierdoor de aandelen markten een deel van de winst van de afgelopen anderhalf jaar zal weten vast te houden of dat beleggers toch weer kiezen voor obligaties. Kijken naar de grafieken en geschiedenis mag men uitgaan van een teruglopende beursverwachting in de komende maanden. Het psychologische effect van de Big Bazooka van Bernanke is voorbij. Of u als belegger nu uit aandelen moet stappen is te betwijfelen. Het selecteren van de beste aandelen kan lucratief zijn in een markt die juist dalende is.

Financieel Beursnieuws

Financiele Links

 

 

 

 

 Linkpartner worden? Neem contact op!

 

De Nederlandse Zorg Site

De Nederlandse Zorg Site is een modern en dynamisch platform in de wereld van de Zorg. Scholieren, studenten, docenten, zorgpersoneel en werkgevers behoren tot onze doelgroep.

De Nederlandse Assistenten Site

De Nederlandse Assistenten Site is een modern en dynamisch platform in de wereld van het assistenten. Scholieren, studenten, docenten, analisten en werkgevers behoren tot onze doelgroep.

De Nederlandse Laboratorium Site

De Nederlandse Laboratorium Site is een modern en dynamisch platform in de wereld van het laboratorium. Scholieren, studenten, docenten, analisten en werkgevers behoren tot onze doelgroep.

Jacobs Verhuizingen B.V.

Jacobs verhuizingen is gespecialiseerd in het kundig verhuizen van al uw spullen. U kunt ons inschakelen voor verhuizingen binnen Nederland, maar ook voor internationale verhuizingen. Wij verhuizen zowel particulieren als bedrijven. Wij zijn gevestigd in Velp, in de omgeving van Arnhem.

 

www.dvdbioscoop.nl : De shop voor elektronica, computer en multimedia – DVDBioscoop

www.alwaysfuture.com: Computer, elektronica en multimedia van nu en de toekomst – Alwaysfuture

www.eerlijktronica.nl: De webwinkel voor elektronica, multimedia en computer – Eerlijktronica